Tweede Kamerlid Magda Berndsen (D66) noemde de growshopwet al in maart 2013 ‘episode twee van de mislukte film De Wietpas’. Nu de wet zes weken van kracht is blijkt haar voorspelling correct: discriminatie, willekeur en officieren van justitie die liegen over de reikwijdte van de wet.
‘Willekeur bij aanpak van growshops’ koppen de regionale kranten van de Persdienst vandaag. Verslaggever Niki van der Naald heeft bij de Nationale Politie de cijfers opgevraagd over de eerste zes weken van de growshopwet. Conclusie: ‘Waar de politie Zeeland/West-Brabant sinds de strengere wetgeving van 1 maart al 43 controles hield en bij 14 growshops spullen in beslag nam, heeft de politie in Noord-Nederland geen enkel bezoek aan leveranciers van benodigdheden voor de hennepteelt gebracht.’
Dat klinkt bekend. Met de wietpas ging -en gaat- het precies hetzelfde. Boven de rivieren wordt het ‘ingezetenencriterium’ niet gehandhaafd en is iedereen boven de achttien gewoon welkom. In Zeeland, Brabant en Limburg moeten coffeeshops nog steeds niet-ingezetenen weigeren, zij het dat in Den Bosch en Limburg al een tijdje stilzwijgend een ‘Noordelijk beleid’ wordt gevoerd.
De cijfers over de growshopwet in de Persdienst kranten laten zien dat de controles zich feitelijk beperken tot de regio’s Zeeland/West-Brabant (43 invallen) en Den Haag (30). Daarmee houdt de willekeur niet op; in Den Haag volgden op de 30 invallen slechts twee inbeslagnames. In Zeeland/West-Brabant ging het om 14 inbeslagnames bij 43 invallen. In Noord-Nederland, Amsterdam, Rotterdam, Noord-Holland en Oost-Nederland vond geen enkele controle plaats.
Wie de geschiedenis van ons land kent, weet dat discriminatie van de Zuidelijke provincies geen nieuw verschijnsel is. Koning Willem I verzuchtte in 1823 dat hij ‘veel liever alleen Holland had gehad’ en niet de Zuidelijke Nederlanden. Bijna twee eeuwen later krijgt het Zuiden dus nog steeds een andere behandeling dan ‘Holland’. Maar anders dan toen, leidt dit nu nauwelijks tot protest.
We zullen het dus van de advocaten moeten hebben en van de rechters. Advocaat André Beckers zegt in het Persdienst artikel dat het nog maar de vraag is of de inbeslagnames en ingetrokken vergunningen stand houden in de rechtbank, maar: ‘het zal nog maanden duren tot de eerste proefprocessen.’ Tot die tijd weet zelfs de politie niet wat nu wel en niet is toegestaan. Beckers: ‘In Den Haag kregen growshophouders bezoek van agenten die onverrichter zake weer weg gingen. Terwijl er in andere regio’s, zoals Zeeland, wel moeilijk over bepaalde spullen werd gedaan.’
We weten inmiddels dat het Openbaar Ministerie de verwarring groter maakt in plaats van kleiner. In de wet staat duidelijk dat het gaat om ‘beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt of de teelt van grote hoeveelheden’. Maar dit schreef officier van justitie J. Schram vorige maand in een brief aan groene ondernemers:
‘Onder voorbereidingshandelingen wordt onder meer verstaan het verrichten van handelingen die tot de productie van in dit geval hennepteelt kunnen leiden. Bijvoorbeeld het verkopen van lampen, potgrond, filters terwijl je weet of ernstige redenen hebt om te vermoeden dat deze voor illegale hennepteelt bestemd zijn.’
Nog los van zijn kromme Nederlands klopt gewoon niet wat Schram schrijft. Bij de behandeling van de growshopwet in de Eerste Kamer (4 november 2014) zei toenmalig minister Opstelten: ‘Artikel 11a is geen, zo zeg ik met nadruk, algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen. Dat hebben we uitvoerig besproken, met voorbeelden. Het gaat om het voorbereiden van de beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt of de teelt van grote hoeveelheden.’
[dit artikel verscheen eerder vandaag op de website RollingStoned.nl]
Zie ook: Controle growshops niet overal gelijk, NOS Nieuws 15 april 2015