Tijdens een procedurevergadering van de Kamercommissie VWS is het voorstel om cannabis met meer dan 15% thc tot hard drug te verklaren “gestuit”, op verzoek van D66. Dit betekent dat er eerst nog schriftelijk overleg plaats zal vinden tussen de Tweede Kamer en de regering.
De vraag is of dit voldoende is om het desastreuze voorstel van tafel te krijgen of ingrijpend te wijzigen. Dagblad NRC.Next vatte de kwestie vanochtend goed samen: ‘Als deze wet wordt doorgevoerd betekent dat het einde van de coffeeshop’. Zoals bekend bungelt het onderscheid tussen cannabis enerzijds en hard drugs als crack en heroïne anderzijds aan een zijden draadje sinds de brief van PvdA-staatssecretaris Martin van Rijn van VWS. Dat onderscheid vormt sinds 1976 het fundament van het Nederlandse drugsbeleid.
NRC.Next-verslaggever Enzo van Steenbergen schrijft in het artikel ‘paniek in de coffeeshop’:
‘De Tweede Kamercommissie VWS buigt zich vanmiddag over het ontwerpbesluit om cannabis met meer dan 15 procent aan ‘THC’-tetrahydrocannabinol- voortaan als harddrug aan te merken. Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, PvdA) stuurde het voorstel vorige week aan de Tweede Kamer. De wetswijziging zou eind van deze maand al doorgevoerd kunnen worden. Een besluit dat grote gevolgen kan hebben voor coffeeshops en gemeenten. Het gemiddelde THC-gehalte in nederwiet ligt tussen de 15 en 18 procent. In één klap zou naar schatting 70 tot 80 procent van alle producten in de coffeeshop veranderen van legale softdrug in illegale harddrug.’
Om het hele verhaal nog absurder te maken wordt steeds duidelijker dat de thc-metingen die de afgelopen tien jaar door het Trimbos Instituut zijn gedaan op zijn zachtst gezegd onnauwkeurig zijn. Ten eerste is de gehanteerde testmethode drie keer gewijzigd. Ten tweede blijkt uit recent Belgisch laboratoriumonderzoek dat de thc-percentages gemiddeld zo’n dertig procent lager liggen dan die in Nederland. Daarbij gaat het om dezelfde wiet, van dezelfde zaden en soms zelfs geteeld door Nederlanders op Belgisch grondgebied. De Belgische krant Het Laatste Nieuws berichtte op 29 oktober vorig jaar:
‘Het jaargemiddelde THC-concentratie van in beslag genomen plantaardige cannabis schommelde in de periode 2002-2011 tussen 7,78 (2006) en 13,82 (2003). In 2011 bedroeg het 9,76 procent. Ook voor hasj blijven de schommelingen doorheen de jaren beperkt (van 9,3 procent in 2006 tot 16 in 2005). Voor hasj liggen de gemiddelde THC-concentraties iets hoger (gemiddeld 11,8 procent in 2010) dan bij cannabisplanten.’
Het is dus heel goed mogelijk dat de hoge THC-percentages in Nederland enkel en alleen veroorzaakt worden door de testmethoden van het Trimbos Instituut. Dit alleen al zou reden moeten zijn om de maatregel op zijn minst op te schorten totdat er meer duidelijkheid is over noodzaak en te verwachten effecten. Of over de manier waarop de coffeeshopeigenaar wordt geacht de cannabis die hij of zij verkoopt te testen. Of wat deze doldrieste wetswijziging betekent voor tienduizenden thuistelers die straks vervolgd kunnen worden wegens productie van hard drugs en honderdduizenden consumenten wegens bezit van hard drugs. Vragen die in het publieke en politieke debat niet eens gesteld worden, laat staan beantwoord.
Nog beter zou zijn als Den Haag, na het echec van de wietpas, even ophoudt met wéér nieuwe repressieve plannen voor cannabis en coffeeshops.
Iedereen is het er over eens dat het werkelijke probleem aan de achterdeur van de coffeeshop zit: bij de aanlevering en productie van cannabis, die nog steeds volledig verboden is in Nederland. De politiek zou eens moeten luisteren naar de stem van de praktijk. Bijvoorbeeld die van Hans van Duin, vijftien jaar lang voorzitter van de Nederlandse Politiebond en nu actief voor het VOC en Law Enforcement Against Prohibition (LEAP). Van Duin:
‘Het indelen van cannabis met een hogere thc dan 15% bij de harddrugs is niets meer dan een afleidingsmanoeuvre zonder dat daarmee enig zinnig doel wordt gediend. We hebben in Nederland maar één echt probleem en dat is het verbod op cannabis. Daardoor hebben criminelen vrij spel en kan de kwaliteit van cannabis -hoe dan ook uitgedrukt- niet worden beheerst.’
De laatste stand van zaken is dus dat er nog schriftelijk overleg zal komen tussen de Tweede Kamer en de regering over het voorstel. Wie de regeerstijl van minister Ivo Opstelten (VVD, veiligheid en justitie) een beetje kent, weet dat hij dit onzalige plan er hoe dan ook door wil drukken. De vraag is wie deze man, die al zoveel schade heeft aangericht, gaat stoppen. Eén ding is duidelijk: alle straat-, huis- en scooterdealers van Nederland hopen dat Opstelten zijn zin krijgt. En anders dan bij de wietpas, zal het dealerfeest niet stoppen bij de grote rivieren.
Comments (2)
Bas Vossen 12/04/2013 at 7:07 pm
in Maastricht kan men alvast zien waar dit verbod op uitloopt. Indien de 2e kamer kiest voor vervolging van alle ‘zware’ wiet (vergelijk dit eens met de direct dodelijke alcohol percentages in bv strohrum) draagt dit instituut de volledige verantwoordelijkheid voor straatdealerij en samenhangende overlast; het zal echter niet beperkt zijn tot mensen met buitenlandse kentekenplaten, omdat ditmaal de Nederlandse cannabisliefhebber zich met straatdealers zullen moeten inlaten.
De VVD verdient echt een Opstelten.
Stefan 19/04/2013 at 11:15 am
De wereld draait niet om “gelijk hebben en feiten”, maar om “emoties” en “gevoelens”.
Ziek? Zeker weten.
Zien we een oplossing? Ja ook zeker.
Wordt de oplossing doorgevoerd? Nee natuurlijk niet, want daarmee toont de regering teveel vertrouwen naar de burger.
Wat ze ook doen, ik heb het recht om zelf te kweken en blijf dat ook doen. Hoe sterker hoe beter, dan heb ik ook minder nodig.