Vandaag diende de bodemprocedure van de Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht en Marc Josemans tegen burgemeester Onno Hoes. Josemans tegen de rechtbank: “Waarom moet ik iemand uit Harlingen, 300 kilometer van Maastricht, hartelijk welkom heten, terwijl ik de Nederlander die net over de grens woont, moet weigeren?”
De bodemprocedure is het zoveelste deel van de soap die wietpas heet. Opnieuw zagen we een gemeente advocaat worstelen met de verwarrende werkelijkheid van het coffeeshopbeleid en de grenzen van het gedogen. Opnieuw was het centrale argument van de verdediging dat verkoop van cannabis nu eenmaal een verboden activiteit is. De werkelijkheid is natuurlijk dat coffeeshops al ruim 35 jaar functioneren in ons land en hun bestaansrecht duidelijk hebben bewezen. Ja, hun belangrijkste activiteit -de verkoop van cannabis- is strikt genomen verboden. Maar dat wil niet zeggen dat coffeeshopondernemers, of hun klanten, rechteloos zijn.
VOCM-voorzitter Marc Josemans sloot op 2 mei de deuren van zijn coffeeshop Easy Going en is sindsdien niet meer open geweest. Hij wil eerst duidelijkheid over de toelaatbaarheid van de nieuwe gedoogcriteria, het Ingezetenencriterium en het Besloten Clubcriterium. Zijn koers is even helder als consequent: hij weigert zijn klanten te discrimineren en te registreren. Dat het Besloten Club criterium inmiddels door het nieuwe kabinet is afgeschaft, is voor deze zaak niet relevant: dit maakte immers deel uit van de besluitvorming van de gemeente Maastricht. Bovendien heeft minister Opstelten het B-criterium steeds als onlosmakelijk onderdeel van de wietpas verdedigd, zoals André Beckers, advocaat van de VOCM op de zitting memoreerde.
Beckers hield geen pleidooi; in zijn omvangrijke beroepschrift komen alle argumenten uitgebreid aan de orde en hij wilde de rechtbank niet irriteren door in herhaling te vallen. Meester Lely, advocaat van de gemeente Maastricht, las wel een pleitnota voor, die op de volle publieke tribune veel zuchten en hoofdschudden opleverde. Naast coffeeshopondernemers uit Maastricht, Tilburg en Oss waren veel leden van de Stichting Belangenbehartiging Coffeeshoppersoneel Nederland (SBCN) aanwezig.
Een cruciaal aspect in de zaak is de verklaring van toenmalig burgemeester Leers van Maastricht in eerdere procedures bij het Europese Hof van Justitie en de Raad van State. Leers stelde daarin dat alle andere, minder ingrijpende maatregelen om overlast van coffeeshops tegen te gaan al waren beproefd, voorafgaand aan de introductie van het ingezetenecriterium in Maastricht. Dit is aantoonbaar niet waar, met als belangrijkste voorbeeld het spreidingsplan voor coffeeshops, dat al sinds 2002 wordt besproken maar dat nooit is uitgevoerd.
Aan het slot van de zitting nam Marc Josemans zelf het woord. “Wat ik in ieder geval nog graag wil zeggen is dat mijn collega’s en ik ontzettend veel moeite hebben met registreren en discrimineren, terwijl we er geen meerwaarde aan kunnen ontdekken. Waarom moet ik iemand uit Harlingen, 300 kilometer van Maastricht, hartelijk welkom heten, terwijl ik de Nederlander die net over de grens woont, moet weigeren? Volgend jaar bestaat mijn coffeeshop 30 jaar, ik heb nog nooit gediscrimineerd en dat wil ik ook niet gaan doen.”
Josemans wees op de ironie van het feit dat uitgerekend in de stad waar het verdrag van Maastricht is getekend, ondernemers worden verplicht andere EU-burgers te weigeren. “De belangrijkste pijler onder ons gedoogbeleid is het volksgezondheidsbelang. Gunnen wij de andere EU-burgers niet de volksgezondheidsvoordelen die we Nederlanders wel gunnen?”
De VOCM kan zich alleen voorstellen dat het Ingezetenencriterium overeind blijft, als recht wordt gedaan aan het vonnis van de Raad van State. Daarin staat duidelijk dat het weigeren van niet-ingezetenen alleen toelaatbaar is, als alle minder verregaande maatregelen zijn beproefd en geen resultaat hebben opgeleverd. “Wat ik als leek nog steeds niet snap”, aldus Josemans, “is dat als de burgemeester één briefje schrijft aan het Europese Hof van Justitie en aan de Raad van State dat alle minder vergaande maatregelen zijn beproefd, dit klakkeloos wordt aangenomen.”
De Maastrichtse coffeeshops hebben diverse maatregelen voorgesteld om de (verkeers)overlast van coffeeshopbezoekers te bestrijden. Zoals het trekken van een cirkel van 25 kilometer rond de stad om alleen klanten uit de directe regio te bedienen. De burgemeester veegde die optie van tafel, net als het spreidingsplan waardoor twee coffeeshops naar de rand van de stad zouden verkassen. In Venlo nam de overlast door deze aanpak met tachtig procent af.
Josemans: “Hoe is het mogelijk dat we al sinds 2002 over het spreidingsplan praten, maar dat niemand ons de kans geeft dit uit te voeren? Door het ontvlechten van verkeersstromen is de problematiek grotendeels op te lossen. Maar we hebben van verkeersproblematiek maatschappelijke problematiek gemaakt. En we proberen verkeersproblematiek op te lossen met discriminatie. Ik noem dat: een mug proberen te doden met een kanon van reuze afmetingen.”
Wat de VOCM betreft, wordt het spreidingsplan alsnog uitgevoerd. Tegen de lokale tv-zender Limburg 1 zei Josemans na afloop van de zitting: “Volgend jaar, voor de zomer, willen we die nieuwe locaties gaan betrekken. Laten we hopen dat dat inderdaad nog een kans geeft en dat de rechter ook gaat zien: hé, ze hebben nog lang niet alles geprobeerd.”
De uitspraak staat gepland op 14 januari, maar de rechter gaf aan dat het onzeker is of die datum gehaald gaat worden.