Nu beschikbaar op de VOC-site: het “Operationeel plan invoering aangescherpt coffeeshopbeleid“, opgesteld door het ministerie van justitie en veiligheid, zeven coffeeshopgemeenten uit Zuid-Nederland, de politie en openbaar ministerie.
Klik hier voor een PDF-versie van het operationeel plan.
Het plan is een uitvloeisel van het overleg dat minister Opstelten van veiligheid en justitie op 8 november 2011 had met de burgemeesters van Venlo en Maastricht. In de inleiding lezen we: “Tijdens dit overleg is afgesproken dat er in samenwerking met gemeenten uit de drie zuidelijke provincies en het ministerie van VenJ een operationeel plan wordt opgesteld waarin staat hoe het nieuwe beleid inclusief de invoering van het afstandscriterium (350 meter, invoerdatum 1 januari 2014) in de praktijk ingevoerd wordt. De inzet van deze afspraak is dat de burgemeesters van de betreffende gemeenten de vertegenwoordiging vormen van alle coffeeshopgemeenten in de drie provincies. Essentiële onderdelen van dit plan zijn een tijdpad, een communicatieplan en beantwoording van technische en juridische vragen van de gemeenten van de brede werkgroep grensgemeenten.”
Onduidelijk is om welke zeven gemeenten het gaat. Hieronder vind je aan aantal fragmenten uit het elf pagina’s tellende plan. Het understatement van het jaar vinden we op pagina 8: “Vermoedelijk zal het aantal controles wat opgevoerd moeten worden, teneinde ook zicht te houden op de effectiviteit van het nieuwe coffeeshopbeleid.”
Klik hier om de petitie STOP DE WIETPAS te ondertekenen
Operationeel plan invoering aangescherpt coffeeshopbeleid
20 december 2011
3.1 De omvorming van coffeeshops tot een besloten club
Besloten club:
In een besloten club wordt uitsluitend toegang verleend en verkocht aan leden van de coffeeshop, waarbij de coffeeshop in één kalenderjaar maximaal tweeduizend lidmaatschappen mag uitgeven en dit documenteert in de vorm van een controleerbare ledenlijst. Het maximale ledenaantal van een coffeeshop bedraagt nooit meer dan tweeduizend leden.
Lidmaatschap: Geen lidmaatschap van de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van Nederland van 18 jaar en ouder. Het lidmaatschap van een coffeeshop kan uitsluitend worden verleend na het tonen van een geldig identiteitsbewijs en een bewijs dat de aanvrager ingezetene van Nederland is. Het lidmaatschap is vanaf 1 januari 2013 duurzaam en geldig voor minimaal één jaar.
Geldig identiteitsbewijs: geldig paspoort, een geldige Nederlandse identiteitskaart en/of verblijfsdocument.
Ledenlijst: Het ledenbestand telt maximaal tweeduizend leden. De ledenlijst is controleerbaar en bevat de naam, postcode of woonplaats en geboortedatum van een lid. De ledenlijst bevat tevens een aanvangsdatum en eventueel een vervaldatum van het lidmaatschap.
3.2 Invoering van het ingezetenencriterium
Ingezetenen van Nederland:
Het voorstel van de projectgroep is dit begrip als volgt in de Aanwijzing te definiëren: Een persoon die zijn adres heeft in een gemeente van Nederland. Het ingezetenschap wordt aangetoond middels een uittreksel van de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats dat bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan vier weken.
3.3 Invoering van het afstandscriterium van 350 meter
Afstandscriterium: Om de zichtbaarheid voor scholieren tot 18 jaar te verkleinen komt er een afstand tussen scholen en coffeeshops van tenminste 350 meter.
Meten afstandscriterium: Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te meten geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdingang van de school.
Scholen: Onder scholen wordt verstaan: scholen van voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
o Voorgezet onderwijs: Onderwijs dat volgt op het basisonderwijs. Bestaat uit het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo voor scholieren tot 18 jaar.5
o Middelbaar beroepsonderwijs: Beroepsgericht onderwijs dat gevolgd mag worden na het behalen van een vmbo-diploma of hoger voor scholieren tot 18 jaar.
(…)
De lokale driehoek stelt op lokaal niveau een handhavingsarrangement vast. Dit biedt de mogelijkheid tot lokaal maatwerk binnen de landelijke kaders. De projectgroep doet de aanbeveling dat het ter bevordering van een zoveel mogelijk eenduidig handhavings- en toezichtbeleid een goed idee zou kunnen zijn dat er door de gemeenten onderling een uniform handhavingsarrangement wordt opgesteld, op basis waarvan (gelet op eventuele specifieke feiten en omstandigheden in de betreffende gemeente) uiteraard ruimte is voor het toepassen van lokaal maatwerk.
Het afstandscriterium wordt per 1 januari 2014 in de Aanwijzing Opiumwet van het OM opgenomen. Dit houdt in dat per 1 januari 2014 in het gehele land geen coffeeshops binnen 350 meter van scholen mogen staan. Door de aankondiging daarvan vóór 1 januari 2012 ontstaat een overgangstermijn van 2 jaar die coffeeshophouders en gemeenten in staat stelt zich op deze situatie voor te bereiden. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat voorafgaand aan de datum van 1 januari 2014 in het kader van nieuw te verlenen vergunningen en verplaatsingen van coffeeshops door gemeenten al rekening wordt gehouden met dit afstandscriterium.
(…)
5.2.1 Besloten Club
Controleerbare ledenlijst
De ledenlijst moet controleerbaar zijn. Aan de hand van de ledenlijst moet kunnen worden nagegaan of de coffeeshophouder voldoet aan de gestelde criteria. De ledenlijst moet dan ook een verschijningsvorm hebben zodat deze kan worden ingezien of fysiek kan worden overhandigd ter controle. De coffeeshophouder is zelf verantwoordelijk voor de juistheid van de ledenlijst. Het is aan de coffeeshophouder te bepalen welke gegevens hij vermeldt.
Maximumledenaantal en gevolgen van sluiting coffeeshop voor de leden
Vanaf 1 januari 2013 geldt een maximum aantal leden van een coffeeshop van 2000 leden. Als de burgemeester in overleg met de driehoek het wenselijk acht, gelet op een aantal factoren (infrastructuur, de omgeving van een coffeeshop en gegevens over het gemiddeld aantal cannabisgebruikers) kan de burgemeester dit maximum voor een individuele coffeeshop naar beneden bijstellen. Grotere coffeeshops kunnen hun bezoekersaantallen in de aanloop naar de invoering van het beleid afbouwen. In geval van sluiting van een coffeeshop is het niet mogelijk om het ledenaantal van een andere coffeeshop in de gemeente tijdelijk of permanent te verhogen om de leden van de gesloten coffeeshop op te vangen.
(…)
5.2.2 Ingezetenencriterium
Implicaties voor medewerkers en eigenaars van coffeeshops die geen ingezetenen van Nederland zijn
Het ingezetenencriterium heeft niet tot gevolg dat niet-ingezetenen van Nederland die werkzaam zijn in een coffeeshop geen toegang meer hebben tot de coffeeshops. Immers, werknemers zijn niet noodzakelijkerwijs leden. De werknemers kunnen worden opgenomen in de werkgeverslijst.
Lokale markt
In eerder genoemde brieven aan de Tweede Kamer wordt gesteld dat het doel van het aangescherpte gedoogbeleid onder andere is dat coffeeshops lokale voorzieningen worden voor de lokale markt. Het begrip lokale markt is met opzet niet gedefinieerd en vormt geen onderdeel van de Aanwijzing Opiumwet van het OM. Door toepassing van een ingezetenencriterium en maximering van het ledenbestand is de verwachting dat de coffeeshophouders geneigd zullen zijn vooral mensen uit de eigen omgeving lid te maken. Ingezetenen van Nederland kunnen overal in het land lid worden van een coffeeshop.
(…)
Nadeelcompensatie
Een landelijk standpunt over nadeelcompensatie is niet nodig; het verplaatsen of sluiten van coffeeshops is in principe gemeentelijk beleid. Zolang de aangescherpte criteria nog niet van kracht zijn, is het in het belang van de coffeeshophouders om mee te werken aan het verplaatsen van hun coffeeshops. Immers, als het nieuwe beleid van kracht wordt zal hun coffeeshop niet meer aan het afstandscriterium voldoen, dat vanaf dat moment door de gemeenten (moet) worden gehandhaafd. In wezen verandert de aanscherping van de criteria niets aan de handhaving van de Opiumwet. Het treffen van nadeelcompensatie is dan ook niet aan de orde.
(…)
6.1.2 Voorbereiding coffeeshopeigenaren
Het is aan de coffeeshophouder om aan de gedoogcriteria te voldoen en daaraan volledig uitvoering te geven. Gemeenten dienen coffeeshophouders tijdig te informeren en zo nodig de exploitatievergunning aan te passen en overigens zorg te dragen voor een goede communicatie. De coffeeshophouder dient een eenvoudig controleerbare ledenlijst aan te leggen (zie begrip ledenlijst) en is verantwoordelijk voor het beheer van deze lijst.
(…)
6.3 Verwachte neveneffecten, monitoring en politie-inzet
6.3.1 Verwachte neveneffecten en monitoring
Mogelijke neveneffecten van het aangescherpte gedoogbeleid zijn dat het uitsluiten van drugstoeristen uit het buitenland uit de coffeeshops leidt tot een forse toename van een illegale verkoop aan die drugstoeristen. De lokale, regionale en landelijke effecten en de eventuele neveneffecten van de maatregelen zullen scherp worden gevolgd. Het WODC zal de effecten van het nieuwe beleid monitoren. Dit onderzoek bevat een nulmeting. Er worden effectmeting gedaan in coffeeshopgemeenten in de zuidelijke provincies, gemeenten in de zuidelijke provincies zonder coffeeshop en coffeeshopgemeenten die net buiten dit gebied liggen. Daarnaast is het zaak dat in de lokale driehoek afspraken worden gemaakt om de ongewenste neveneffecten gezamenlijk adequaat aan te pakken.
6.3.2 Verkenning politie en politie-inzet
Algemeen
De politie heeft drie mogelijke scenario’s uitgewerkt (zie bijlage 2) waarbij de politieel relevante gevolgen van de invoering van de I- en B- criteria variëren van gering tot aanzienlijk tot omvangrijk.
In het voorspellen van de benodigde politie-inzet speelt een groot aantal onzekere factoren een rol. Zeker is dat er in alle coffeeshophoudende gemeenten sprake zal zijn van extra benodigde capaciteit, maar dat dit in de meeste gevallen slechts een korte extra piekbelasting (indicatief: tussen 1 en 3 maanden, afbouwend) zal betreffen. Alleen in Limburg worden vooralsnog langduriger effecten voorzien. Over het beschikbaar stellen van extra capaciteit zullen afspraken gemaakt moeten worden in de lokale driehoek, of eventueel aanvullend met de minister van Veiligheid en Justitie.
Binnen het bestek van deze verkenning kwam een aantal potentiële “markt- en balansverstoringen” aan het licht, die direct of indirect invloed kunnen hebben op de noodzaak tot politie-inzet. Omtrent de waarschijnlijkheid van deze -overigens niet limitatieve- ontwikkelingen kan echter op dit moment geen betrouwbare voorspelling worden gedaan. Zo maakt Brabant-Noord melding van een grote groep reguliere coffeeshopbezoekers, afkomstig uit Midden- en Oost Europa. Slechts een deel van hen is ingeschreven in de GBA en daarmee “ingezetene”. Een onzekere factor om de benodigde politiecapaciteit in te schatten blijft bovendien de vraag hoe zich het aantal coffeeshops en de geografische spreiding daarvan zal ontwikkelen. Ook over het uitwijken van niet-ingezetenen naar gemeenten waar de clubpas niet gelijk met de zuidelijke provincies wordt ingevoerd (bijvoorbeeld Nijmegen, met 19 coffeeshops en dicht bij het Duitse achterland van Venlo en Roermond gelegen) is op dit moment geen onderbouwde inschatting te maken.
Naast effecten als gevolg van sluiting van de coffeeshops voor niet ingezetenen is tevens voorstelbaar, dat er (ingrijpende) effecten kunnen optreden t.a.v. de “markt” van ingezeten coffeeshopbezoekers. Zulks is zeker het geval, wanneer het aantal beschikbare lidmaatschappen niet toereikend is om de huidige groep reguliere Nederlandse coffeeshopbezoekers de toegang tot het coffeeshopcircuit te garanderen. In dat geval zullen zij moeten uitwijken naar het illegale circuit, dat daardoor een grotere markt zal krijgen. Niet voorspelbaar is verder of kleinschaliger verkoop uiteindelijk zal leiden tot prijsopdrijving. Prijsverhogingen in de coffeeshops, omdat exploitatie- en overheadkosten in de coffeeshops moeten worden doorberekend, kunnen daarnaast ook leiden tot het ontstaan of groei van illegale verkoopcircuits.
Noord-Brabant en Zeeland
Op basis van kennis van de lokale omstandigheden, in combinatie met de samenstelling van de klantenpopulatie van de gevestigde coffeeshops (klantenpopulatie niet-ingezetenen ligt, per coffeeshophoudende stad verschillend: voor zover bekend tussen 5 en 30 %, geen vermenging met ander massief kooptoerisme), levert deze verkenning de verwachting op, dat in de provincies Zeeland en Noord-Brabant de voorgenomen wijzigingen niet of slechts in beperkte mate zullen leiden tot duurzame verplaatsings- en verdringingseffecten. Derhalve bestaat hier niet het vooruitzicht, dat over een langdurige periode structureel veel extra politie-capaciteit noodzakelijk zal zijn om de invoering van de clubpas te flankeren. Wel onderkennen de betreffende politieregio’s de noodzaak om in de eerste maanden na invoering van de clubpas een zichtbaar en merkbaar verhoogd politieel toezicht- en controleniveau te organiseren, teneinde “zoekende” drugstoeristen en straathandelaren duidelijk te maken dat het ernst is met het nieuwe coffeeshopbeleid en dat verdringingseffecten als overlast en illegale (straat-)handel niet worden getolereerd.
Er zal vermoedelijk sprake zijn van een piekinspanning in de eerste periode na invoering van de clubpas, waarna het (criminaliteits-)beeld zich geleidelijk zal normaliseren en toezicht, controle en opsporing terug kunnen worden gebracht naar het huidige niveau. Er wordt op basis van de beschikbare informatie van uit gegaan, dat zich eventueel aandienende problemen op het gebied van orde- en rechtshandhaving binnen de bestaande politie-capaciteit het hoofd kunnen worden geboden, met dien verstande, dat e.e.a. in de invoerings- en gewenningsperiode onontkoombaar op lokaal niveau leidt tot een herprioritering van politie-inzet. Er wordt hierbij wel de kanttekening gemaakt dat deze inschatting is gemaakt op basis van onzekere factoren. Bij substantiële wijzigingen in het criminaliteitsbeeld dient voor de aanpak van achterliggende logistieke structuren en facilitators extra recherchecapaciteit te worden gereserveerd.
Limburg
Ten aanzien van de grote hoeveelheid Duitse coffeeshopbezoekers en – in Maastricht- ook Belgische coffeeshopbezoekers schat de politie in dat zij, gelet op de bejegening van cannabisgebruikers in Nederland, de strafmaat ten aanzien van handelaren en koeriers en de “natuurlijke trek” naar en de aantrekkingskracht van Maastricht, Venlo, Roermond en Kerkrade niet op korte termijn zullen verdwijnen. De massaliteit van buitenlandse bezoekers (inclusief niet-coffeeshop klanten) blijft het mogelijk maken op te gaan in anonimiteit en niet op te vallen. Afhankelijk van de ontwikkelingen in het straat- en criminaliteitsbeeld is aannemelijk, dat na verloop van tijd deze extra handhavinginspanningen geleidelijk kunnen worden teruggebracht. Over de termijn daarvan is geen onderbouwde prognose te geven. Maar er moet aangenomen worden dat er geen sprake zal zijn van een kortdurende piekinspanning maar van een zich over een lange periode uitstrekkende extra inzet.
In de politie-regio’s Limburg-Noord en Limburg-Zuid wordt al sinds jaar en dag een meer dan forse capaciteitsinvestering gedaan in de bestrijding van straathandel en drugsoverlast, Dit vindt zowel in “going concern” plaats, als in afzonderlijke teams, als ook in samenwerking met het Joint Hit Team .
De situatie in Heerlen (3 coffeeshops) wordt zodanig ingeschat, dat door herrichten van permanent beschikbare capaciteit binnen de Basiseenheid (DOEN-team) adequaat de verwachte verdringings- en verplaatsingseffecten het hoofd kan worden geboden. Uiteraard betekent dit een herprioritering van politiecapaciteit. Kerkrade (2 coffeeshops) kent een grote Duitse toeloop. Op voorhand wordt evenwel niet verwacht, dat de verplaatsingseffecten zullen leiden tot onoverkomelijke problemen. Vooralsnog zal de capaciteit vanuit de going concern-situatie (met herprioritering) worden geleverd. Wanneer de overlast ernstiger uitpakt zal dit betekenen dat extra inzet op deze problematiek ten koste zal gaan van andere zaken. Sittard-Geleen (4 coffeeshops) heeft een aanzienlijke en overwegend Nederlands en Belgische clientèle. Ook hier worden geen buitensporige effecten verwacht die op voorhand tot langdurige extra inzet nopen, waardoor de acties en activiteiten vanuit reguliere capaciteit zullen worden gericht. In Maastricht (14 coffeeshops) zal analoog aan Heerlen een team worden geformeerd dat zich zal richten op het beheersen van de verwachte bij- en verplaatsingseffecten. De huidige reguliere activiteiten blijven daarnaast nadrukkelijk in stand. Activiteiten in deze zullen worden toegevoegd aan de orderportefeuille van het JHT en aldus wordt de samenwerking hiermee geïntensiveerd. Voor Venlo (5 coffeeshops) en Roermond (2 coffeeshops) is het noodzakelijk dat de tijd, waarin per week structureel handhavings- en opsporingscapaciteit beschikbaar is, wordt verdubbeld: de betreffende politieteams zijn momenteel plusminus 40 uur per week inzetbaar voor deze taken, doch die beschikbaarheid dient voor tenminste een jaar te worden opgevoerd tot 80 uur per week. De afzetmarkt van de coffeeshops in Weert en Venray is in hoofdzaak lokaal georiënteerd, zodat daar geen grote wijzigingen in het beeld worden verwacht.
Vanuit deze invalshoeken zal in de lokale driehoeken de operationele plannen moeten worden uitgewerkt, waarin nadrukkelijk de benodigde handhavingscapaciteit wordt opgenomen. Deze capaciteit zal eveneens beschikbaar moeten zijn om adequaat te kunnen reageren op onvoorziene bij- of neveneffecten van de invoering van het coffeeshopbeleid op andere locaties in de provincies.
Kosten en intensiteit controles
In de exploitatiesfeer dienen de kosten nog nader te worden geraamd. Omdat het gaat om een uitbreiding van het aantal toezichturen kan grotendeels gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur en overige middelen. Intensiever gebruik leidt in ieder geval wel tot meer uitval en reparatie, en daarmee tot de noodzaak van het opbouwen van reserves.
Vermoedelijk zal het aantal controles wat opgevoerd moeten worden, teneinde ook zicht te houden op de effectiviteit van het nieuwe coffeeshopbeleid. Er wordt vanuit gegaan dat de branche haar zelfregulerend vermogen continueert: immers, een meer dan incidentele overtreding “per ongeluk” leidt tot schorsing en/of sluiting van de club en daarmee tot het definitief staken van de bedrijfsactiviteiten.
7. Communicatie
Het gewijzigde coffeeshopbeleid dient tijdig en duidelijk gecommuniceerd te worden. De voornaamste doelstelling is zo veel mogelijk te voorkomen dat drugstoeristen naar Nederland komen. De achterliggende overkoepelende boodschap hierbij is “Kom niet naar Nederland voor softdrugs: vanaf 1 mei 2012 zijn softdrugs alleen verkrijgbaar voor ingezetenen van Nederland die ingeschreven staan bij een coffeeshop.”
(…)
Comment (1)
sadhouji 14/02/2012 at 9:10 am
Legalize it do not criminalize it