In antwoord op Kamervragen over de aanscherping van de gedoogcriteria voor coffeeshop stelt minister Opstelten van veiligheid en justitie: “Er is geen sprake van onomkeerbaarheid.”
Tweede Kamerleden Tofik Dibi (GroenLinks) en Boris van der Ham (D66) stelden op 23 december jl. een aantal kritische vragen aan minister Opstelten over zijn plannen voor coffeeshops. Hieronder vind je die vragen en de antwoorden van Opstelten, gedateerd 30 december 2011 en vandaag openbaar gemaakt.
Klik hier voor PDF-versie.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 30 december 2011
Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de aanscherping van de gedoogcriteria
In antwoord op uw brief van 23 december 2011, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van de leden Dibi (GroenLinks) en Van der Ham (D66) van uw Kamer over de aanscherping van de gedoogcriteria (ingezonden 23 december 2011) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
Ons kenmerk
210508
2011Z27422
Antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie op de vragen van de leden Dibi (GroenLinks) en Van der Ham (D66) over de aanscherping van de gedoogcriteria (ingezonden 23 december 2011)
1
Herinnert u zich uw antwoorden tijdens het mondelinge vragenuurtje van 8 november 2011?
Antwoord
Ja.
2
Hoeveel gemeenteraden hebben zich inmiddels uitgesproken tegen de invoering van de wietpas? Deelt u de mening dat eerst alle vragen en onduidelijkheden bij gemeentebesturen over de wenselijkheid en de uitvoerbaarheid van de wietpas moeten zijn weggenomen voordat van invoering van de wietpas sprake kan zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het is mij bekend dat enkele gemeenteraden bedenkingen hebben bij de invoering van de clubpas. In de afgelopen periode is constructief overlegd en samengewerkt met gemeenten in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland over de invoering van het aangescherpte coffeeshopbeleid. De handhaving van het aangescherpte beleid zal gefaseerd van kracht worden, juist om gemeenten en coffeeshopexploitanten in staat te stellen zich voor te bereiden. In mijn brief aan uw Kamer van 15 december 2011 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011-2012, 24077, nr. 267) ben ik hierop ingegaan. Ook alle andere gemeenten in Nederland worden per brief adequaat geïnformeerd over het aangescherpte coffeeshopbeleid.
3
Ligt het niet eerder voor de hand om eerst het fundamentele plenaire drugsdebat in de Kamer, bijvoorbeeld over de verenigbaarheid van de controleerbare ledenlijst met de erkende belangen van privacybescherming, af te wachten alvorens tot de voorgenomen aanscherping van de gedoogcriteria over te gaan?
6
Bent u, al met al, alsnog bereid om af te zien van onomkeerbare maatregelen totdat het geplande debat over het Nederlandse drugsbeleid heeft plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 6
De voorgenomen aanscherpingen in het drugsbeleid zijn reeds sinds het aantreden van dit kabinet bekend. Het kabinetsbeleid is duidelijk en het beleid gaat door. Ik zou liever eerder het debat met uw Kamer hebben gevoerd. Het is echter niet aan mij om uw vergaderagenda te bepalen. Zoals gemeld in mijn eerdergenoemde brief van 15 december 2011 wordt de beleidswijzigingen vormgegeven door een aanpassingen van de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2012. Er is geen sprake van onomkeerbaarheid.
5
Welke mogelijkheden staan coffeeshopondernemers open om zich in rechte te verweren tegen de voorgestelde aanscherpingen? Welke gevolgen zal het niet naleven van de aangescherpte gedoogcriteria hebben in de periode van 1 januari tot 1 mei 2012 als formeel de aanscherping van kracht is, maar nog niet tot handhaving wordt overgegaan? Acht u de kans niet heel erg waarschijnlijk dat de bestuursrechter in dergelijke gevallen coffeeshopondernemers uiteindelijk niet-ntvankelijk verklaart omdat de ondernemer niet in zijn belang geschaad wordt door de aanscherping, omdat handhaving vooralsnog uitblijft?
Antwoord
De burgemeester en het Openbaar Ministerie handhaven het coffeeshopbeleid beide vanuit hun eigen, bestaande verantwoordelijkheid met de bijbehorende bestuursrechtelijke respectievelijk strafrechtelijke rechtsbescherming voor coffeeshopexploitanten. Zoals beschreven in mijn eerdergenoemde brief van 15 december 2011 zal de handhaving van het aangescherpte beleid gefaseerd van kracht worden. Per 1 mei 2012 zullen in de gemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het Besloten-club- en het Ingezetenencriterium worden ingevoerd, met uitzondering van het vereiste van het maximum aantal leden van 2000. Tot die datum zullen op basis van deze criteria de burgemeesters in deze drie provincies niet tot bestuursrechtelijke handhaving overgaan en het OM niet tot strafrechtelijke handhaving, en zal er geen aanleiding zijn voor coffeeshopexploitanten om zich in rechte te verweren.
7
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór 1 januari 2012?
Antwoord
Ja.
Comment (1)
hanspy 09/01/2012 at 6:49 pm
Het is 1 januari 2012 geweest en wat zijn de antwoorden?