Tijdens het wekelijkse Vragenuurtje in de Tweede Kamer, beantwoordde minister Opstelten vandaag vijf vragen over het Utrechtse plan voor een coffeeshop met gereguleerde aanlevering. De minister tegen het parlement: ‘Overleg heeft weinig zin.’
Vragenuurtje Tweede Kamer, 15 maart 2011, vragen van Coskun Cörüz (CDA) aan minister Opstelten van veiligheid en justitie:
-1- Is er overleg geweest met u dan wel het departement over dit initiatief?
-2- Is dit initiatief afgestemd in de lokale driehoek?
-3- Zoja, wat waren de bevindingen?
-4- Zijn er in het land meer van dit soort initiatieven of die er op lijken?
-5- Het CDA vindt dat het experiment in de kiem gesmoord moet worden. Is de minister dat met ons eens en welke acties onderneemt hij richting het Utrechts experiment, dit mede ter voorkoming dat andere plaatsen met eigen experimenten komen?
Opstelten: “Ja, dank u zeer mevrouw de voorzitter, dank aan de door de heer Cörüz gestelde vragen. Is er overleg geweest? Nee. Punt twee, is dit in de lokale driehoek geweest? Niet bekend bij mij, dus de derde vraag is niet aan de orde. Zijn er dit soort initiatieven verder in het land? Eh… het idee van Utrecht, weet ik uit ervaring, heeft al jaren geleden ook in andere steden plaatsgevonden en bedacht en is toen ook door de toenmalig minister van justitie afgewezen.
En vijf: dit soort initiatieven in de kiem smoren, eh… Ik denk het, ja, op basis van de juiste argumenten en feiten. En dat is ook door mij gebeurt, door antwoord te geven op de vraag die mij in de media is gesteld of ik hier voor of tegen was. En ik heb gezegd: ik ben hier tegen. En feitelijk ook: het is niet juist en niet mogelijk om hier toestemming voor te geven, gelet op de richtlijnen ook van het OM. Omdat het OM bij vijf plantjes, want men dacht slim te zijn, eh, natuurlijk die vijf plantjes vervolgens verbiedt bij constatering daarvan, maar een sepot uitdeelt. En zijn er meer dan vijf plantjes eh, dan verbied men het ook, sluit men het ook, maar vindt er ook vervolging plaats.”
Cörüz: “Voorzitter, ik dank de minister voor zijn heldere en adequate toezegging. Ik dank ook de minister dat hij helder is in wat hij van dit experiment vindt. Hier moeten we snel mee stoppen, in de kiem smoren, heb ik gezegd. Maar wat gaat hij nu concreet, laat ik zeggen tegen Utrecht doen? Geeft hij de officier van justitie opdracht om daar de boel te stoppen of gaat hij een brief schrijven naar de gemeente? Dat zou ik nog als laatste vraag van de minister willen weten, voorzitter.”
Opstelten: “Veel dank, mevrouw de voorzitter. Ik heb natuurlijk meer ervaringen met standpunten van gemeenten of meerderheden van gemeenteraden, daar neem ik ook kennis van. Ik heb trouwens de overtuiging dat ik hen te zijner tijd zal kunnen overtuigen. De gemeenteraden, zeggen ook sommige burgemeesters, gaan er niet over en het tweede punt, spreken voor hun beurt. Men moet de uitwerking van mijn plannen en van het regeerakkoord even afwachten. Wij zijn bijvoorbeeld in afwachting van een uitspraak van de Raad van State. De stad Utrecht heeft gezegd dat ik voor mijn beurt heb gesproken en dat ze overleg met mij willen hebben. Overleg heeft weinig zin. Als ik hun was zou ik het volgende doen: dan zou ik een brief schrijven wat ze willen, maar dan kennen zij alvast nu het antwoord dat ze van me krijgen. En daarmee is dan ook dat initiatief afgekaart.”
Klik hier om het vragenuurtje van 15 maart 2011 te bekijken.