Voor het eerst doen de hoofdrolspelers in de zaak rond coffeeshop Checkpoint in Terneuzen een boekje open: burgemeester Lonink, eigenaar Meddie Willemsen en voormalig politiechef Jan Dalebout spreken vrijuit in een reconstructie in het tijdschrift Binnenlands Bestuur.
Het vijf pagina’s tellende artikel begint met de persconferentie die burgemeester Jan Lonink op 1 juni 2007 gaf over de voorgenomen verplaatsing van Checkpoint richting Belgische grens. Een journaliste vraagt Lonink wat er toch gaande is bij Checkpoint: onderweg naar het stadhuis heeft ze gezien dat het er wemelt van de politie. “Cameralieden van de regionale omroep laten de burgemeester acuut voor wat hij is en hollen naar de nabijgelegen coffeeshop. Daar kunnen ze nog net het begin filmen van de politie-inval die het Openbaar Ministerie precies die dag heeft gelast. Burgemeester Lonink, toch gesprekspartner van het het OM en de politie in de lokale driehoek, weet tot vlak voor de inval van niets.”
Sjors van Beek, auteur van het artikel in Binnenlands Bestuur, noemt het voorval ‘misschien wel exemplarisch voor de gang van zaken rond Checkpoint’. Niet voor niets heet zijn verhaal ‘Coffeeshop splijt driehoek’. Slachtoffer van de stille strijd tussen gemeente en Openbaar Ministerie is Checkpoint-eigenaar Meddie Willemsen, die klem raakte tussen twee overheden met verschillende agenda’s, zoals zijn advocaten het formuleerden.
De hoofdrolspelers doen opmerkelijke uitspraken in het artikel. Zo zegt Jan Dalebout, tussen 2005 en 2010 chef van het politiedistrict Zeeuws-Vlaanderen, over de ‘overlast’ die Checkpoint zou hebben veroorzaakt: “Die werd niet gestaafd door politiecijfers, maar je moet denken aan foutparkeerders, verkeersbewegingen, wildplassen. Eigenlijk niet anders dan wat er gebeurt rond een willekeurige Ikea-vestiging: het werd onrustig in de straat.”
Dat Terneuzen eind vorige eeuw coffeeshops toestond was niet voor niets, schrijft Van Beek: “In de jaren ’90 telde Terneuzen zo’n negentig illegale dealpanden, de markten voor soft- en harddrugs waren vermengd, er vonden liquidaties plaats.”
Jan Lonink, sinds 2003 burgemeester van Terneuzen, toont zich gefrustreerd over de verwijten van ‘pappen en nathouden’ toen Checkpoint nog open was. Hij bestrijdt dat hij overtredingen door de vingers zag: “Dat klopt gewoon niet, we hebben geen énkele overtreding door de vingers gezien. En het plaatsen van die verkeersborden hebben we vooraf besproken in de driehoek. Justitie protesteerde daar niet. Maar wij krijgen zo wel een stempel.”
André Beckers, hoofd van het advocatenteam van Checkpoint, spreekt van een ordinaire machtsstrijd in de driehoek: “De officier van justitie heeft over de rug van Checkpoint laten zien wie het in de driehoek voor het zeggen heeft.”
De meest bizarre uitspraken doet officier van justitie Rob Rammelo, verantwoordelijk voor het strafproces tegen Checkpoint, maar geen lid van de lokale driehoek. Hij had onvoldoende zicht op wat er in die driehoek gebeurde, erkent hij nu. “Achteraf heb ik begrepen dat er wel degelijk werd gesproken over het uitdijende Checkpoint, maar vanuit mijn optiek gebeurde er weinig concreets, de shop blééf maar groeien.” Daar had eigenaar Willemsen makkelijk iets aan kunnen doen, meent Rammelo, door niet te verkopen aan mensen die hun cannabis “kennelijk de grens over willen brengen” of maximaal 1 gram per persoon te verkopen.
Het probleem van de achterdeur is volgens Rammelo makkelijk op te lossen: “Een coffeeshophouder weet dat hij met een pondje handelswaar uit de voeten moet. Voor de lokale markt is dat voldoende en dan valt niemand hem lastig. Als hij er voor kiest om klein te blijven, is het best. En als hij zorgt dat iemand anders een stash, een opslagplaats, heeft en hem van daaruit af en toe een pondje toeschuift, dan is die ánder de crimineel, niet de coffeeshophouder.”
Advocaat Beckers heeft één ding geleerd van de Checkpoint zaak: “Alles wat je bespreekt met de burgemeester moet je ook expliciet voorleggen aan het OM: wat vindt úw organisatie hier van? Op papier is zo’n driehoek een hechte eenheid, maar als het er op aan komt schuiven partijen de verantwoordelijkheden voortdurend naar elkaar door. De coffeeshophouder denkt dat hij aan tafel zit met “de overheid”, maar in werkelijkheid is hij vogelvrij. Als je de achterdeur aanpakt, is het gedoogbeleid illusoir.”
Meddie Willemsen doorbreekt vanuit het buitenland voor één keer zijn stilzwijgen in Binnenlands Bestuur. Hij benadrukt dat hij ‘een proefkonijn’ is: “Als dit succes heeft, kunnen alle coffeeshops in Nederland sluiten. Want dan ben je crimineel als je spullen aanneemt aan de achterdeur. Ik word nu bestempeld als criminele organisatie omdat ik zelf voor mijn eigen wiet zorgde. Maar dat is de enige mogelijkheid, zeker als je wilt weten wát je precies verkoopt.” Nog steeds begrijpt hij niets van de gang zaken: “Ik doe niks anders dan inkopen en verkopen. Sinds 1995 ben ik 25 a 30 keer gecontroleerd. Op twee keer na ging dat altijd goed.”
Al in 2002 vertelde Willemsen aan de Belastingdienst hoe zijn voorraadbeheer in elkaar zat: vanuit verschillende stashes vervoerde hij steeds 500 gram naar zijn shop. “Hier is een heel vies spelletje gespeeld. Ik vecht dus door, ik wil niet worden weggezet als een crimineel. Wij waren juist een van de weinige coffeeshops die géén zaken deden met criminelen. Ik heb mijn geld legaal verdiend, mijn personeel heeft zelfs gewoon WW gekregen na de inval. Als ik dit win, zou ik een claim kunnen indienen waar de gemeente failliet aan kan gaan. De Raad van State zal dus haar uiterste best wel doen om de gemeente in het gelijk te stellen. Maar het gaat me om mijn gelijk. Checkpoint was géén criminele organisatie!”
Klik hier voor een PDF-versie van het hele artikel uit Binnenlands Bestuur van 2 juli 2010
Zie ook: Vonnis Checkpoint: Coffeeshop = criminele organisatie (VOC-Blog 25 maart 2010)
Comment (1)