Wijlen Pim Fortuyn was een uitgesproken voorstander van legalisering van cannabis. Een van de beste teksten die hij over drugsbeleid schreef, was op internet niet beschikbaar. Nu wel.
In 2003 verscheen ‘A hell of a job, de verzamelde columns van Pim Fortuyn’, een baksteen van 800 pagina’s. Omdat het boek is uitgegeven door de Speakers Academy -het bureau waar Fortuyn geboekt kon worden- is het in de reguliere handel nauwelijks verkrijgbaar. Op pagina’s 220 en 221 geeft Fortuyn zijn visie op het Nederlandse drugsbeleid: een tekst die weinig aan actualiteit en pregnantie heeft ingeboet, ook al dateert hij uit het tijdperk-Kok. Hieronder de volledige tekst; klik hier voor een makkelijk print- en verstuurbare PDF-versie.
Drugsbeleid
Er wordt op Europees niveau een ware zenuwoorlog gevoerd tegen ons land en, zie ik het goed, dan ontbreekt in dezen de steun van de Verenigde Staten niet. De Verenigde Nederlanden kunnen zich aangorden voor de strijd. Waren we nog maar die eigenzinnige koopliedenrepubliek met de Oranjes aan het regententouwtje, dan zouden we ze wel eens mores leren. Met Kok aan het roer onder het toeziend oog van de Majesteit, ben ik daar minder zeker van. Het zou mij niet verbazen als onze koene stuurman kiest voor de zeephelling, daarin met onzichtbare maar daarom niet minder vaste hand gestuurd door ons niet gekozen staatshoofd.
En wat is nu wel de inzet van deze verbitterde strijd? Niet meer en niet minder dan het Nederlandse drugsbeleid. Toegegeven, een beleid dat qua juridische vormgeving de schoonheidsprijs niet verdient. Er wordt hier gedoogd dat het een lieve lust is. Aan de positieve zijde van de balans kan worden genoteerd dat het beleid voor de drugsgebruikers uitermate positief is. Zij krijgen hier een menswaardige behandeling, een uitkering en zo mogelijk een dak boven het hoofd. Willen ze zich van hun verslaving af laten helpen, dan staat een hele bedrijfstak tot hun beschikking. Daarnaast is de kwaliteit van de aangeboden drugs over het algemeen redelijk tot uitstekend. Het aantal dodelijke slachtoffers van verkeerd gebruik of onvoldoende kwaliteit van drugs is minimaal.
Daarenboven gaat van het gedoogbeleid binnenlands geen aanzuigende werking uit. De gebruikersgroep groeit niet bovenmatig. Dit alles is niet mijn mening, maar de uitkomst van onderzoek. Geen land waar op kosten van de belastingbetaler zoveel onderzoek is gedaan naar de effecten van het gebruik van drugs en het gedoogbeleid als in Nederland. Dat onderzoek heeft steeds weer impulsen gehad door de druk van het buitenland op de Nederlandse regering om het gedoogbeleid uit te bannen. Datzelfde onderzoek heeft buitendien uitgewezen dat ons beleid in vergelijking met het buitenland gunstig uitwerkt op de gebruiker. Hoe repressiever het overheidsbeleid inzake drugs in een land is, hoe slechter dit uitpakt voor de gebruikers en, last but not least, het terugdringen van drugs.
Aan de negatieve zijde van de balans mogen worden genoteerd: toenemende isolatie van ons land in het verkeer tussen regeringen en aanzuigende werking op de internationale handel. Hoewel, ook bij repressief beleid zou Nederland distributieland zijn en blijft de grootste haven ter wereld, Rotterdam, de gateway to Europe. De drugsbedrijfstak zou dit fantastische logistieke netwerk ook dan niet links laten liggen. Ook negatief is de wettelijke halfslachtigheid. Officieel verboden én toegelaten, in onnavolgbaar Nederland: gedogen. Deze hybride constructie heeft ons een IRT-affaire opgeleverd, die de rechtsstaat op zijn grondvesten heeft doen schudden. Het is dus wel duidelijk dat we hiermee niet tot in lengte van dagen door kunnen gaan.
Tot nu toe heb ik het gebruik en de handel in soft drugs buiten bespreking gelaten. Het verstandige gebruik daarvan is minder schadelijk dan roken en drinken. Onverstandig gebruik is even schadelijk als veel roken en drinken. De handel moet dus worden vrijgegeven en de keuringsdienst van waren dient regelmatig de kwaliteit te onderzoeken, opdat de consument waar krijgt voor zijn geld. Het buitenland denkt hier anders over en maakt al helemaal geen onderscheid in hard en soft drugs. Dat heeft alles te maken met de politieke hysterie die nu al jaren woedt rond drugs. Een politieke hysterie gebaseerd op en veroorzaakt door heel andere zaken dan drugs. Ik noem de toenemende angst en onveiligheid, gevoed door het casinokapitalisme dat slechts uit is op steeds hogere winsten en geen enkele verantwoordelijkheid aanvaardt voor de maatschappelijke gevolgen van zijn ongebreidelde winsthonger: toenemende werkloosheid en het ontstaan van een omvangrijke onderklasse in de hoogontwikkelde landen.
Het antwoord van de regeringen daarop is meer repressie, meer cellen, en segregatie en criminalisering van sociaal duidelijk herkenbare delen van de samenleving. Dat het algemeen belang meer inhoudt dan het behartigen van de belangen van bepaalde maatschappelijke klassen, verdwijnt door deze hysterische kijk op de werkelijkheid achter de horizon. Het leidt tot de totale oorlog tegen alle drugs, hard of soft. Hoewel, een totale oorlog is het niet en zal het ook nooit worden. Er gaan honderden miljarden guldens om in de handel in drugs op wereldschaal. Dat kan gewoon niet zonder medewerking van vitale staatsapparaten.
De Europese ambtenaar Van den Broek, door niets en niemand gecontroleerd, heeft nu, na Chirac, ook zijn duit in het zakje gedaan. Nederland moet zich aanpassen aan het buitenland. Dat moet Nederland helemaal niet. Kok moet Chirac maar in rond Hollands vertellen dat-ie de pot op kan en dat we voornemens zijn onder strikte voorwaarden en van overheidswege gereguleerd het gebruik van en de handel in soft en hard drugs vrij te geven en voor het overige keihard te zullen werken aan het wegnemen van maatschappelijke misstanden die mensen aanzetten tot een onverstandig gebruik ervan. Ik vrees echter het ergste, de zeephelling.
9 maart
Zie ook: Pim Fortuyn over cannabis en coffeeshops (VOC-Blog, 27 januari 2010)