De tweede editie van het Cannabis Tribunaal zit erop. Zonder overdrijving mag worden gesproken van een mijlpaal in het publieke debat over cannabis en cannabisbeleid. Eerste deel van een verslag in woord en beeld.
Het Cannabis Tribunaal ging van start met een inleiding door Freek Polak, een van de oprichters van de VOC. Freek is al jaren actief voor de Stichting Drugsbeleid en is voorzitter van ENCOD, de Europese Coalitie voor Rechtvaardig en Effectief Drugsbeleid. Hieronder volgt de integrale tekst van zijn openingsspeech, voorzien van een eerste selectie foto’s. Morgen meer…
Cannabis Tribunaal 2010: Inleiding door Freek Polak
De VOC, Vereniging voor Opheffing van het Cannabisverbod, heeft dit tweede Cannabis Tribunaal georganiseerd omdat er door beleidsmakers nooit serieus debat wordt gevoerd over de kern van het drugsbeleid. Dat is de vraag op welke wijze de nadelen en risico’s van drugsgebruik het best kunnen worden beheerst.
Wij zijn van mening dat de argumentatie voor wettelijke regulering van cannabis overtuigend is, en dat er geen goede redenen zijn om cannabis te blijven verbieden.
Tot het eerste Cannabis Tribunaal in december 2008 hebben onze tegenstanders dit debat altijd vermeden. Begin jaren 90 verklaarde toenmalig minister Donner van Justitie dat hij “geen behoefte” had aan een debat over drugslegalisering.
In maart 2008 en opnieuw in 2009, voorafgaand aan de jaarlijkse VN-drugstop waar zou worden geëvalueerd wat de voorgaande 10 jaar inspanning voor een drugsvrije wereld heeft opgeleverd, hebben meerdere organisaties er publiekelijk op gewezen dat het inmiddels vaststaat dat het prohibitieve beleid schadelijk en contraproductief is. De statistieken van cannabisgebruik in de EU hebben aangetoond dat de theorie van de prohibitie, die luidt dat alleen door een verbod het gebruik kan worden beperkt, door de Nederlandse ervaringen met de coffeeshops is gefalsificeerd, oftewel onjuist is gebleken.
Dit is ook af te leiden uit het Report on Global Illicit Drug Markets 1998-2007 dat onder leiding van Peter Reuter (van de Rand Corporation) en Franz Trautmann (van het Trimbos Instituut) is geschreven, nota bene in opdracht van de Europese Commissie, en dat in maart 2009 aan de Verenigde Naties werd aangeboden. Dit rapport is door de media nauwelijks opgemerkt en het is alleen met grote moeite nog op de website van de EC te vinden, terwijl er alle reden is er serieuze aandacht aan te besteden.
De conclusies zijn, in mijn woorden en in het kort, dat de drugsproblematiek en de illegale drugshandel in de afgelopen periode op de meeste plaatsen zijn toegenomen, en dat het beleid in vrijwel alle landen enorme schade heeft veroorzaakt.
In een normale situatie zou het vanzelfsprekend zijn over alternatief beleid te gaan nadenken. Het geloof in de waarde van een verbod is nog altijd wijdverspreid en bij de VN en in vrijwel alle nationale hoofdsteden volhardt men in het vermijden van de kernvraag: hoe kunnen we drugsmarkten het best reguleren?
Wel zijn er in verschillende landen initiatieven om regulering of legalisering (wij gebruiken deze termen de laatste tijd in dezelfde betekenis) op de politieke agenda te krijgen, zoals in de Amerikaanse staat Californië. Medical marijuana, dat wij medicinale cannabis noemen, is daar big business geworden, maar omdat velen het onjuist vinden dat recreatief gebruik alleen mogelijk is, wanneer een arts bereid is er een medische diagnose aan te koppelen, is daar een wetsontwerp ingediend voor de algehele legalisering van cannabis.
Wij zijn van mening dat de weigering alternatief beleid te bestuderen, nadat jarenlang onvoldoende resultaat is behaald maar wel enorme schade aangericht, een vorm van bestuurlijke nalatigheid is, en wel van verwijtbare, laakbare nalatigheid. Misschien moet zelfs wel van criminele nalatigheid worden gesproken.
—
Vandaag zullen we het vooral over Nederland hebben.
Het eerste debat gaat over de vraag naar de bestuurbaarheid. Wat heeft ons nog altijd op strafbaarstelling gebaseerde beleid in de afgelopen periode opgeleverd?
Tijdens het kabinet Balkenende IV zouden geen experimenten worden opgezet met regulering van de achterdeur van de coffeeshops. Wel is een intensieve jacht geopend op de wietteelt, wat in feite ook een experiment is met regulering van de achterdeur.
Formeel was de wietteelt natuurlijk al crimineel, maar in reactie op de hardere aanpak werd de branche professioneler, en in een verbodseconomie betekent dit dat er meer geweld wordt toegepast.
Dit was allang bekend en dus te voorspellen, maar het wordt nu door sommige politici gebruikt als argument om de aanpak nog weer verder te verharden. De enorme criminogene werking van het verbod wordt buiten beschouwing gelaten.
Het komt er dus op neer dat in het regeerakkoord werd vastgelegd dat een noodzakelijke en verstandige maatregel door dit kabinet niet zal worden uitgevoerd, terwijl een zinloos en schadelijk beleid wordt geïntensiveerd.
De afspraak om de eerstkomende vier jaar niet over alternatief beleid te zullen nadenken is geïnstitutionaliseerde plichtsverzaking.
Er staat gelukkig wel iets positiefs tegenover. De regering heeft in 2008 opdracht gegeven tot een evaluatie van het gevoerde drugsbeleid, en de Commissie van de Donk ingesteld om beleidsadvies te geven. In de hoofdlijnenbrief die de regering in het najaar van 2009 als reactie op dat beleidsadvies heeft geschreven, werd een parlementair debat aangekondigd.
Twee onderwerpen werden echter al meteen naar later doorgeschoven:
1. welke mogelijkheden zijn er binnen de drugsverdragen, ofwel: mag Nederland de wietteelt decriminaliseren?
2. de spanning tussen de gevarenschaal van drugs en de indeling volgens de Opiumwet, ofwel: van de vier meest riskante roesmiddelen zijn twee illegaal, heroïne en cocaïne, en twee legaal: tabak en alcohol.
Waarom is cannabis, dat veel lager op die schaal staat, nog verboden?
Deze twee onderwerpen werden door de regering zelf al controversieel verklaard en van de agenda afgevoerd. Het overgebleven deel van het debat werd steeds uitgesteld, en is door de val van de regering voorlopig van de baan. Wij vinden dit onacceptabel.
Dit tweede Cannabis Tribunaal moet voorzien in de lacune die de regering heeft laten bestaan in het denken over regulering van roesmiddelen, in de eerste plaats van cannabis.
—
Freek Polak
—
Zie ook: Eerste beelden Cannabis Tribunaal 2010: Slotwoord Dries van Agt