Pasjessysteem laat criminele teelt van hennep ongemoeid.
door Derrick Bergman
Het deze week in Maastricht gepresenteerde plan ‘Limburg trekt z’n grens’ is al mislukt voordat het is ingevoerd. Door de weigering van justitieminister Hirsch Ballin om elk experiment met gereguleerde aanvoer van coffeeshops toe te staan, blijft het belangrijkste obstakel voor een werkelijk transparant systeem recht overeind staan.
Kern van het Limburgse plan is een verplicht pasjessysteem, registratie van elke aankoop en een maximale verkoophoeveelheid van drie gram cannabis per klant per dag. De coffeeshop wordt, in de woorden van de Maastrichtse burgemeester Leers, omgevormd van ‘een open inrichting in een gesloten inrichting’. In totaal behelst het plan veertien maatregelen, waarvan de tiende politiek het meest omstreden is: ‘Aan een volledig transparante voordeur kan een transparante achterdeur gekoppeld worden. Door de coffeeshophouder tevens verantwoordelijk te maken voor de gemaximeerde teelt wordt deze gedecriminaliseerd. Bevoorrading en verkoop wordt vanuit de coffeeshop bedrijfsmatig verantwoord (o.a. ten opzichte van de Belastingdienst) en kwaliteitscontrole (in het belang van de volksgezondheid) wordt mogelijk.’
Minister Hirsch Ballin, bij de presentatie aanwezig met zijn collega ter Horst (Binnenlandse Zaken), torpedeerde dit voornemen in niet mis te verstane bewoordingen. “Wat betreft de achterdeur wil ik helder zijn dat het niet onze bedoeling is om nu ook een gedoogde hennepteelt in Nederland een plaats te geven via het openzetten van de achterdeur.”
De minister kiest er dus voor om de teelt en groothandel van cannabis volledig over te laten aan criminelen. Coffeeshophouders blijven verplicht zaken te doen met al dan niet georganiseerde criminelen. Productcontrole blijft onmogelijk, terwijl er in toenemende mate vervuilde en verzwaarde cannabis op de markt komt. Met dank aan de steeds draconischere opsporing en vervolging van cannabisteelt, waarvoor nu zelfs onbemande helicopters worden ingezet. Hirsch Ballin motiveert zijn afwijzing van experimenten met de achterdeur door te wijzen op internationale verdragen die het Nederland onmogelijk zouden maken cannabisteelt op welke manier dan ook te reguleren. Dit is lariekoek. De internationale verdragen bieden ook geen ruimte voor coffeeshops waar vrijelijk cannabis wordt verkocht en toch hebben we die al meer dan dertig jaar. Wie een beetje op de hoogte is van de ontwikkelingen in Amerika en de rest van de wereld, weet bovendien dat het wereldwijde totaalverbod op cannabis zijn langste tijd heeft gehad. Amerika telt anno 2009 meer coffeeshops dan Nederland, ruim duizend, alleen noemen ze die winkels daar anders: buyers clubs. Een kwart van de Amerikaanse bevolking heeft toegang tot deze clubs, die in dertien staten zijn toegestaan. De republikeinse gouverneur van Californië, Arnold Schwarzenegger, heeft onderzoek aangekondigd naar legalisering en belasting van cannabis. Dit zou zijn staat naar schatting 1,3 miljard dollar accijns per jaar opleveren.
Terwijl de Amerikaanse president Obama heeft verklaard dat de ‘war on drugs’ een totale mislukking (‘utter failure’) is, gaat Nederland steeds verder het oorlogspad op. In plaats van in internationaal verband te werken aan het openbreken van de drugsverdragen voor wat betreft cannabis, voert het kabinet de druk steeds verder op. Het Limburgse pilot-project is nadrukkelijk bedoeld als model voor landelijk beleid: een verplichte wietpas voor alle Nederlanders, inclusief registratie én opslag van alle gegevens over identiteit, aankopen en frequentie van het coffeeshopbezoek. Als het College Bescherming Persoonsgegevens met zo’n constructie akkoord zou gaan, is het zijn naam niet langer waardig. Maar zover zal het niet komen. Marc Josemans, voorzitter van de Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht (VOCM), heeft al laten weten dat de verschillende maatregelen in het plan wat hem betreft onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Met andere woorden: geen regeling voor de achterdeur betekent geen medewerking van de coffeeshops aan het plan. Mocht het pasjesplan toch doorgaan, dan ligt voor de hand dat de drugstoerist zijn cannabis gaat kopen in andere provincies of bij Limburgse straatdealers, met alle overlast van dien. Op extra politiecapaciteit hoeven de Limburgse gemeenten echter niet te rekenen, verklaarde minister ter Horst bij de presentatie van ‘Limburg trekt z’n grens’.
Toch is de oplossing voor de bestaande problemen rond cannabis en coffeeshops helemaal niet zo ingewikkeld. Op persoonlijke titel verklaarde burgemeester Leers tijdens de presentatie dat hij ‘gewoon voor liberalisering en regulering van dat spul is’: “Houd er mee op, met die onzin, als zoveel mensen dat gebruiken.” Hoe goed bedoeld Leers’ nieuwe plan ook is, het is gedoemd om te mislukken. Criminele markten ontstaan en floreren door repressie en verbodsbepalingen. Of, zoals D66-Kamerlid Boris van der Ham het afgelopen zaterdag zei op Cannabis Bevrijdingsdag: “Door het huidige halfslachtige beleid in Nederland is een deel van de wietproductie in handen van de maffia en daar hoort die niet thuis. Net zoals ook de alcoholproductie niet in de handen van de maffia thuishoort.” Zolang deze simpele waarheid niet doordringt tot de Haagse beleidsmakers, blijft het coffeeshopbeleid hozen in een lekke boot.
*De auteur woont in Eindhoven en is als journalist gespecialiseerd in de internationale cannabiswereld.